De Verenigde Staten versus Noord-Korea (Gestolen Leven, Adam Johnson)

Afgelopen jaar las ik Adam Johnson’s Gestolen Leven uit 2012, nadat ik diep onder de indruk was geraakt van zijn recente verhalenbundel (zie mijn eerdere blog hierover). De roman gaat over een Noord-Koreaans weeskind die de last van zijn ongebondenheid ervaart en betekenis probeert te krijgen door het leven van andere mensen te stelen als professionele kidnapper.

In het boek wordt een contrast geschetst tussen Noord-Korea en de VS die we vandaag de dag, na de verkiezing van Trump in de VS en de recente spierballentaal van Kim Jung-Un, waarschijnlijk anders zouden taxeren. “’Waar wij vandaan komen’, zei hij, ‘ zijn verhalen een feit. Als er een boer door de staat wordt uitgeroepen tot muzikaal virtuoos, doet iedereen er verstandig aan om de man maestro te gaan noemen. En zelf kan hij maar beter in het geheim op de piano gaan oefenen. Voor ons is het verhaal belangrijker dan de person. Als een  man en zijn verhaal met elkaar in conflict zijn, is het de man die moet veranderen’. … ‘Maar in Amerika veranderen de verhalen van  mensen voortdurend. In Amerika is het de man die telt. Misschien zullen ze je verhaal geloven of  niet, maar jóú zullen ze in elk geval geloven” (134).

Een inzichtelijk contrast wordt hier geschetst door Johnson, maar wij, die in het post-truth tijdperk leven waar alternative facts aan de orde van de dag zijn, moeten concluderen dat het andersom is. Met andere woorden, dat in de VS verhalen een feit zijn geworden en in Noord-Korea alleen de man telt. En dit is waarschijnlijk de kiem waarom allerlei kwalificaties van Noord-Korea – onvrijheid, miskenning van het individu, wreedheid, het collectief voor alles – in toenemende mate op de Verenigde Staten van toepassing kan worden verklaard.

Leave a comment