Het zoeken en vinden van zin (Ben Okri, De onzichtbare)

De onzichtbare gaat over de innerlijke transformatie die een mens doormaakt in de zoektocht naar de zin van het leven. Tegelijkertijd legt het een mogelijke spanning tussen de onzichtbare mens en de zichtbare mens bloot. Daarbij moet je even afzien van de interpretatie van de onzichtbare mens als ‘Afrikaanse’ mens die in de ogen van de Westerse ‘zichtbare’ mens onzichtbaar is, zoals sommige critici van het boek beweren. 

Concentreer je voor een moment op de rol van het zoeken en vinden van zingeving: “’Je moet de dingen eerst vinden, voordat je ernaar op zoek kunt’” (109). Op zich is dit een begrijpelijke gedachte. Als je iets zoekt moet je het eerst kwijt zijn, en als iets kwijt bent heb je het daarvoor al gehad, maar kun je het niet meer terugvinden. Dus moet je het eerst gevonden hebben voordat je ernaar kunt zoeken. Als je door te zoeken nooit zult vinden, en toch aanneemt dat de mens zoekt naar de zin van het leven, dan moet je die zin dus altijd al gevonden hebben. Vanuit die gedachte is de innerlijke transformatie die een mens doormaakt in de zoektocht naar de zin van het leven dat je afscheid moet nemen van het zoeken en moet beseffen “dat de antwoorden er altijd al waren” (110). Door te zoeken zul je nooit vinden, dus je moet afscheid nemen van het zoeken en je realiseren dat je de zin altijd al gevonden hebt.

            Jou gaat het niet om de oppositie tussen de Westerse en de niet-Westerse mens, als je bezwaar maakt tegen deze opvatting, want deze gedachte tekent evengoed de traditie van de Westerse mens die nooit bij de vraag naar zin kon blijven stilstaan maar altijd al opging in het antwoord, of dit antwoord nu in de mens als schepsel Gods, als vrij wezen of als gedetermineerde biljardbal bestond. Het klopt dat je iets moet vinden voordat je er naar kunt zoeken, maar dat betekent niet je het altijd al hebt gevonden, dat het onderdeel is van “jouw persoonlijke rijkdom, je eigen paradijs” (15). Het is die gedachte, dat de zin van jouw perceptie afhankelijk is, die van onzichtbaarheid getuigt. De zin is daarentegen niet afhankelijk van jouw perceptie maar is als een invasieve soort die opkomt en jou te denken geeft als zinvol zijn om naar te vragen.

Maar dat betekent niet van de weeromstuit dat het zoeken naar zin secundair is ten opzichte van het vinden van die zin, want als de zin ontbreekt – zoals in tijden van nihilisme zoals de onze – gaat het niet aan domweg te wachten op diens opkomst, maar bestaat het zoeken in de huldiging van jouw openheid voor de opkomst van de zin die er niet is maar dankzij jouw vragende intentie als mogelijke zin geëxploreerd kan worden.[1] Pas die huldiging van het zoeken zonder te vinden maakt de mens zichtbaar.


[1] Blok, V. (2020) Heidegger’s concept of philosophical method. Innovating Philosohy in the Age of global Warming. New York: Routledge 57-84.

Leave a comment